Op 22 september 2022 vond de eerste UMD Catalyst grants webinar plaats. UMD financiert onderzoek in de vorm van Catalyst grants, en onlangs zijn de eerste projecten afgerond. Tijdens de webinar gaven Karlien Coene, Indi Joore, Richard Rodenburg en Laura Tseng een presentatie over hun onderzoeken. Ook werden tijdens deze webinar nieuwe projecten toegelicht in de vorm van een ‘pitch’. Signe Mosegaard en Atze Bergsma vertelden kort over hoe zij het onderzoek waar zij een Catalyst grant voor hebben gekregen gaan aanpakken. Ben je benieuwd naar deze presentaties? Kijk dan hier de opnames terug!
Behalve de Catalyst grant-projecten van de sprekers van de UMD Catalyst grant webinar, zijn er nog meer onderzoeken met mooie resultaten. Hieronder staan de samenvattingen van de tot nu toe afgeronde Catalyst grant-projecten.
Wil je ook een Catalyst grant indienen? De deadline voor de volgende ronde is op 25 november 2022 om 18:00. Een aanvraag indienen kan op deze pagina.
“Case database for inherited metabolic diseases as a global, shared educational resource”
Dr. Körver-Keularts en Dr. Niezen-Koning, UMD-CG-2019-003
De Case DataBase Erfelijke Metabole Ziekten (CDB-IMD) is opgezet om de kennis en het bewustzijn van erfelijke metabole ziekten van artsen en andere professionals in de zorg te bevorderen. Er zijn meer dan 1500 metabole ziekten, daarom is het onmogelijk om in aanraking te komen met al deze ziekten tijdens de professionele loopbaan. Een diagnose stellen wordt makkelijker als je eerder van de conditie gehoord hebt. In de CDB-IMD worden patiëntencasussen van patiënten met erfelijke metabole ziekten verzameld. Deze worden ingestuurd door artsen en onderzoekers. Gebruikers van de DataBase kunnen de casussen vervolgens makkelijk terugvinden. Met de UMD-subsidie is de CDB-IMD verder ontwikkeld. De patiëntencasussen zijn bijvoorbeeld gestructureerd zodat ze beter vindbaar zijn. Ook is de website verder uigebreid.
“Pyridoxine-dependent epilepsy (PDE-ALDH7A1) in adulthood: delineation of disease course & treatment effects”
Prof. dr. Van Karnebeek, Dr. Bok Prof. dr. Van Spronsen en Dr. Tseng , UMD-CG-2019-006
Pyridoxine-afhankelijke epilepsie (PDE) is een zeldzame metabole aandoening waarvan weinig lange termijn follow-up bekend is, omdat de genetische oorzaak pas in 2006 is ontdekt. Dit bemoeilijkt begeleiding van patiënten en familie omtrent prognose en de toekomst. Om het ziektebeloop te kunnen onderzoeken, heeft het PDE consortium, een internationaal samenwerkingsverband, een PDE register opgezet waarin data omtrent het ziektebeloop worden verzameld. Middels het online PROM (‘patient-gerapporteerde uitkomstmaten’) portaal KLIK hebben wij daarnaast inzicht verkregen in de psychosociale effecten van PDE op de volwassen leeftijd. Er werden 10 volwassen patiënten geïncludeerd. 7 van de 10 patiënten had een verstandelijke beperking. Tevens was het neurologisch onderzoek bij 9 van de 10 patiënten afwijkend. Ten aanzien van de patiënt-gerapporteerde uitkomstmaten scoorden de patiënten lager dan de algemene bevolking op het domein van cognitief functioneren, wat overeenkomt met wat we weten van patiënten met PDE. Op andere domeinen scoorden de volwassenen gemiddeld niet anders dan de algemene bevolking, zoals in dagelijks functioneren of qua tevredenheid over hun sociale rollen, wat een positieve bevinding is. Wel was de spreiding van de resultaten erg breed, wat aangeeft dat er oog moet zijn voor het individu.
“Pyridoxine-dependent epilepsy: towards newborn screening for a treatable epilepsy and intellectual disability syndrome”
Dr. Coene en Prof. dr. Verhoeven-Duif, UMD-CG-2020-005
In het project ‘Pyridoxine-dependent epilepsy: towards newborn screening for a treatable epilepsy and intellectual disability syndrome’ zijn labanalyses om nieuwe biomarkers voor pyridoxine afhankelijke epilepsie (PDE) te meten verder doorontwikkeld en gevalideerd, zowel in lichaamsvloeistoffen als in bloedspot. Op basis van deze initiële resultaten blijken de nieuwe markers geschikt te zijn voor het opsporen van PDE in de neonatale hielprikscreening. De resultaten van deze validatie zijn in augustus 2021 gepubliceerd in the Journal of Clinical Investigation, en inmiddels is er vanuit verschillende andere internationale metabole labs interesse getoond om deze markers in de hielprikscreening te implementeren. Voor Nederland is het proces van implementatie in de hielprikscreening ook in gang gezet in dit Catalystproject; om de volgende stap te kunnen doen naar validatie op grote schaal zal aanvullende financiering worden gezocht.
“Improving tissue engraftment of stem cells by generating adult hepatocyte organoid cultures”
Dhr. Joore en Dr. Fuchs, UMD-CG-2020-020
Om de volwassen hepatocytorganoïden (kleine leverorgaantjes) effectief te kunnen kweken, zijn verscheidene mediumsamenstellingen getest voor de ontwikkeling van zulke orgaantjes. De stoffen oncostatin M en dexamethason bleken belangrijke factoren die de ontwikkeling van stamcellen in minilevertjes (differentiatie) konden verbeteren. Verder zijn verschillende gels gebruikt om organoïden in te kweken. Een van de geteste gels ondersteunde de volwassen leverorganoïden het beste. In het project ontdekten we dat de volwassen leverorganoïden snel hun levereigenschappen verloren tijdens het kweken en expanderen. Bovendien werden er belangrijke verschillen tussen ‘dense’ en ‘cystic’ organoïden gevonden, die respectievelijk als klompjes en als ballonnetjes groeien. Bij ‘Dense’ organoïden komen namelijk meer van de belangrijke hepatocytgenen (levergenen) tot uiting. Om het aantal ‘dense’ organoïden te maximaliseren in de celcultuur, zijn er verscheidene factoren getest in het expansiemedium en zijn vervolgens de ‘dense’ organoïden geteld voor elke factor. Zodoende werd er ontdekt dat dat dexamethason en DAPT de meest veelbelovende factoren waren. Concluderend zijn er belangrijke factoren gevonden voor het ondersteunen van de groei en de opvolgende differentiatie van volwassen hepatocytorganoïden. Verder zijn er belangrijke onderliggende mechanismen blootgelegd die zullen helpen in vervolgonderzoek.
“Single cell sorting approach to assess the pathogenicity of mtDNA variants of unknown clinical significance”
Dr. Rodenburg, Dr. Tutakhel en Dr. Hellebrekers, UMD-CG-2020-021
Bij ongeveer de helft van patiënten met een mitochondriële aandoening is de oorzaak een genetische variatie van het mtDNA, dat zich in de mitochondriën bevindt en via de moeder overerft. Soms vinden we bij patiënten een genetische mtDNA-variatie die nooit eerder is waargenomen. In dat geval is verder onderzoek nodig om te bewijzen dat zo’n onbekende variatie ziekmakend is, of slechts een onschuldige natuurlijke variatie is. Tot op heden bestaat dit onderzoek vooral uit onderzoek bij familieleden om te testen of er een verband is tussen de mtDNA-variatie en het ziektebeeld. Een groot nadeel is dat er hiervoor ook gezonde familieleden worden getest, wat bij erfelijk onderzoek om meerdere redenen ongewenst is. In dit UMD-project hebben we met een op ons laboratorium ontwikkelde nieuwe onderzoeksmethode op cellen uit een huidbiopt bij 15 patiënten kunnen bewijzen of het ziektebeeld is veroorzaakt door een onbekende genetische mtDNA-variatie. Hierdoor kan er nu zonder uitgebreid familieonderzoek duidelijkheid worden gegeven aan patiënten en hun familie over de oorzaak van hun ziekte.
Met opbrengsten uit de VriendenLoterij PrijzenMarathon heeft Stichting Metakids het samenwerkingsverband (UMD) van zes universitaire ziekenhuizen kunnen faciliteren. Ook is onderzoek binnen het UMD gestart. Deelnemers van de VriendenLoterij spelen sinds de campagne in 2018 geoormerkt mee voor dit goede doel waardoor dankzij hen nog steeds fondsen geworven worden. Daarnaast zullen Stichting Metakids en het UMD gezamenlijk en afzonderlijk actief werven voor additionele subsidiegelden om het UMD verder te ontwikkelen tot een duurzaam samenwerkingsverband.